Ital. Minderbroeder. *ong. 1230 te Todi, ✝25 Dec. 1306 te Collazzone.
Was advocaat te Todi, waar hij zich na den plotselingen dood zijner echtgenoote jarenlang als vroom dwaas (Bizocone) aanstelde. Trad daarna in de Minderbroedersorde; als voorstander der uiterste armoede was hij vurig verdediger van paus Coelestinus V tegen paus Bonifatius VIII.
Geëxcommuniceerd en gekerkerd; door paus Benedictus XI van alle straffen ontslagen. In zijn religieuze Ital. gedichten spreekt zich zijn diep godsdienstig gemoed uit, tegelijk met zijn dweperige eenzijdigheid.
Over de aan hem toegeschreven Latijnsche liederen bestaat twijfel, vooral over het Stabat Mater (dolorosa); het zgn. Stabat Mater gaudiosa, het S.M. der Kribbe genoemd, wordt niet betwijfeld.
Over zijn invloed op Dante valt weinig met zekerheid te zeggen. Hij behoort tot de groote godsdienstige lyrische dichters.Lit.: Na Ozanam werden de Liederen veel bestudeerd; vgl. Arch. Franc. Hist. (XVII 1924, 145 vlg.); Coll. Franc. (V 1935, 666 vlg.); zeer bekend is de (gedeeltelijke) vert. van J. Pacheu, Jacopone de Todi (Parijs 1914); uitvoerige lit. in: Lex. f. Theol. u. Kirche (V, 244 vlg.). v.d. Borne