Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jacobus Zaffius

betekenis & definitie

Priester, miniatuurschilder. * 1534 te Amsterdam, ✝ 19 Jan. 1618. Was Augustijner koorheer te Heilo, sedert 1568 prior, werd door de secularisatie van dit klooster ten behoeve van het op te richten kathedrale kapittel te Haarlem in 1571 proost van dit kapittel.

In dit ambt heeft hij veel gedaan voor het behoud van het Kath. geloof in het bisdom Haarlem. Zijn weigering toe te stemmen in de secularisatie der kapittelgoederen bracht hem April 1581 in de gevangenis, waaruit hij door tusschenkomst van Willem van Oranje verlost werd, maar de secularisatie ging door.

Dat het kapittel (als het eenige in de Utrechtsche kerkprovincie) met prijsgeving van inkomsten en met behoud der orthodoxie intact bleef en de zielzorg bleef leiden, is o.a. ook aan Z. te danken. Deze ging (vermoedelijk ten gevolge van gebrekkige kennis der canonieke wetten) door het geven van dispensatiën zijn bevoegdheden te buiten, wat hem met den vicaris-generaal Eggius (dien hij, als buiten het kapittel om benoemd, niet erkende) en Sasbout Vosmeer in conflict bracht.

Z. was waarschijnlijk geen geleerd theoloog; verder maakt hij den indruk van een eigenzinnig en moeilijk mensch, maar zijn moed, onbaatzuchtigheid en orthodoxie hebben voor het Katholicisme in het bisdom een beslissende, gunstige beteekenis gekregen.Frans Hals schilderde in 1611 zijn portret (Frans-Halsmuseum te Haarlem).

Lit.: Hensen, in: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (II). Rogier.

< >