Eerste apost. prefect van Ned.-Indië.* 3 Oct. 1752 te Mill (N.-Br.), ✝ 6 Dec. 1817 te Batavia. Priester gewijd in 1781, was hij als pastoor te Overloon en Vierlingsbeek werkzaam geweest, toen hij in 1805 als missionaris naar Kaapland vertrok, waar hij het volgend jaar door de Engelschen werd uitgewezen.
In 1807 vertrok hij met L. Prinsen als eerste prefect en missionaris naar Indië en kwam 4 April 1808 te Batavia aan.
Onder zijn bestuur valt de oprichting van de staties te Batavia (1808), Semarang (1809) en Soerabaja (1810). Hij werd opgevolgd door mgr.
L. Prinsen.Lit.: Arn. J.H. v.d. Velden S.J., De R.K. Missie in N.O.I. 1808-1908 (1908); A.J. van Aernsbergen S.J., Chronol. overzicht v. d. werkzaamheid der Jezuïeten in de missie v. N.O.I. (1934).
Wessels.