Gentsch diplomaat, volksleider. * eind 13e eeuw te Gent, ✝ 24 Juli 1345 (vermoord) aldaar. Hij behoorde tot de aanzienlijke klasse van de lakenkoopers, en was dus lid van het Gentsche patriciaat.
De graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Nevers, steunde Frankrijk in den strijd tegen Engeland. Hierom verbood koning Eduard den Engelschen woluitvoer naar Vlaanderen.
Een economische crisis was hiervan het gevolg; al de standen te Gent vereenigden zich om de politiek van het graafschap in een andere richting te drijven. Zij kozen J., hoofdman van de St.
Jansparochie, tot hun leider. Hij wordt door Froissart „le saige homme” genoemd.
In Jan. 1338 wordt hem „’t beïeet van der stede” opgedragen. Gent leidt nu de politiek van Vlaanderen.
Men bereikt een soort van neutraliteitspolitiek t.o.v. Engeland en Frankrijk, die evenwel niet lang duren zal.
J. organiseert het verzet tegen de grafelijke politiek over geheel Vlaanderen, en zal na de vlucht van graaf Lodewijk van Nevers, het bestuur van het land in handen hebben. De drie machtige steden, Brugge Gent, Ieperen, de drie leden van Vlaanderen, stelden wel een ruwaard aan, doch in feite bleef J. de leidende figuur.
Hij maakte Vlaanderen tot Engelands bondgenoot, bevorderde de samenwerking met de andere vorstendommen, o.a. Brabant, Henegouwen, Holland, waarmee hij politieke en economische overeenkomsten sloot.
De oorlog bleef woeden. Vlaanderen kwam meer en meer in economisch verval, terwijl de Engelsche politiek alleen op eigen belangen bedacht was.
De scherpe economische crisis verbrak de eenheid; twisten tusschen wevers en volders in Gent brengen spanning. Na een samenkomst met Eduard III te Sluis, werd J. in zijn woning op den Kalanderberg door de opstandelingen en beïnvloede wevers van verraad beschuldigd en vermoord.Lit.: L. Vanderkindere, Le Siècle des Artevelde (Brussel 1879). V. Roosbroeck