Ned. zeevaarder. * Jan. 1659 te Middelburg, ♱ Febr. 1729 aldaar. In 1706 door de O.I.C. benoemd tot raad van Justitie te Batavia; in 1714 in Ned. terug, wist hij de W.I.C. te bewegen een onder zijn leiding staande expeditie uit te rusten naar de onbekende landen in de Stille Zuidzee. 1 Aug. 1721 vertrokken onder R.’s opperbevel drie schepen; ontdekt werden het Paascheiland, eenige van de Toeamotoe-eilanden en de Samoa-groep.
In Ned.Indië aangekomen werden de twee nog overgebleven schepen met de lading in beslag genomen en de bemanning naar het vaderland gestuurd; later betaalde de O. I.
C. een schadeloosstelling en de gages van de bemanning. Werken: Reis van Mr. Jac.
R. (nr. IV van de Werken der Linschoten-vereen., uitg.
F. E.
Mulert). Lit.: Nw. Ned.
Biogr. Wbk. (I, m. uitgebr. bibliogr.).de Visser.