Metropoliet van Kiew, vroeger door een verwisseling met den aartsbisschop Isidorus van Saloniki „Thessalonicensis” genaamd. * ca. 1385 op Morea, ✝ 27 April 1463 te Rome. In 1437 werd hij metropoliet van Kiew.
Op het concilie van Florence (1439) was hij, met Bessarion, een ijverig voorstander van de Hereeniging; hij werd door den paus tot legaat van Litauen en Rusland benoemd (1439), en eenige maanden later tot kardinaal. In 1441 kondigde hij in Moskou de Hereeniging af, doch werd door den grootvorst Wassilij gevangen genomen en door een vergadering van bisschoppen afgezet.
Naar Rome gevlucht, leidde hij een zeer wisselvallig leven (legaat te Konstantinopel, gevangenschap bij de Turken, aartsbiss. van Cyprus). Hij was een ijverig verzamelaar van boeken; na zijn dood kwam zijn bibliotheek aan het Vaticaan.Werken. Uitgeg. door Mercati in Studi e Testi (dl. 46, jg. 1926); in Migne, Patr. Gr. (159, 953, brief van I. aan Nicolaas V over zijn gevangenschap). Lit.: Byzant. Zeitschr. (XXVII, jg. 1927). Feugen.