(Gr., = heuppijn) (genees k.), ook Malum cotmmii geheeten, is eigenlijk een neuralgie van de takken van de sacrale zenuwvlecht, die de heupzenuw vormen. I. gaat gepaard met drukpijnlijkheid van de zenuw aan den achterkant van het been; ook spontane heftige pijnen treden bij aanvallen op in de onderste deelen van den rug, de zitvlakken, de achtervlakte van de kuit en de dijspieren.
Lasègue wees erop, dat buigen van het gestrekte been in het heupgewricht, wegens de daarbij ontstane pijn door rekking der zenuw, niet mogelijk is. Ontstekingen, druk en rheuma zijn de meest frequente oorzaken. Klessens.