Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Irminsul

betekenis & definitie

Met de vereering van zekere heilige boomen verbond zich, bij vsch. Oud-Germ. volken, de voorstelling van een „wereldzuil”, waarop het heelal berustte.

Een dgl. heiligdom, bestaande uit een boomstam, en Irminsul genaamd, bevond zich met een groote hoeveelheid goud en zilver, in de nabijheid opgehoopt, in het land der Engers (Westfalen), waar het in 772 door de Frankische troepen van Karel den Grooten als heidensch afgodenbeeld verwoest werd. De juiste beteekenis van Irmin (god, goddelijk?) is onzeker, alsook de oorsprong van den zuilencultus.Lit.: Hoops, Reallex. d. germ. Altertumskunde (II 1913-1915, 600). Mansion

< >