Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Intronisatie

betekenis & definitie

(liturgie),

1° Plaatsing door den consecrator, van een nieuwgewijden bisschop op zijn zetel of troon (ook van abt en abdis na hun wijding op hun koorzetel).
2° Intronisatie van het H. Hart is de plechtige installatie en blijvende vereering van een gewijde beeltenis (beeld of plaat) van het H. Hart van Jesus op de eereplaats der woning, met toewijding van het gezin aan het H. Hart, ter practische erkenning van het koningschap van Jesus’ H. Hart over het huisgezin, tot eerherstel voor de openbare miskenning van dit koningschap, en tot behoud van het deugdelijk gezinsleven of de genezing daarvan. I. heeft ook plaats in inrichtingen, dorpen, steden en landen.

Organisatie. Het werk is in 1907 in Zuid-Amerika gesticht door den Peruaanschen priester van de Congregatie der HH. Harten, pater → Mateo Crawley Boevey, en heeft zich over de geheele wereld verspreid. De organisatie' berust bij een internationaal secretariaat, gesteund door nationale, diocesane, regionale en parochiale secretariaten. Hoofdzetel is het moederhuis van de Congregatie der HH. Harten te ’s-Gravenbrakel in België; nationaal secretariaat voor Nederland: het klooster dier zelfde congregatie te Ginneken (directeur p. Joachim B. Kaptein). De toegewijde gezinnen zijn gegroepeerd in het canoniek opgerichte „Godvruchtig Genootschap van het Sociale Rijk van Jezus’ II. Hart”. Internationaal orgaan: Le Règne social du Sacré Coeur de Jésus dans les Families Chrétiennes; in het Ned. verschijnen: De Vriend der II.H. Harten, en De Liefdekoning.

Lit.: Pater Mateo, Jezus de Liefdekoning (1931); p. Eusebius Rinkes S.S.C.C., Intronisatie van het Allerb. Hart van Jezus in de woningen (1919). p. Joachim.

< >