Deze abnormale geslachtsvorm, die bij sommige normaal gonoristische diersoorten optreedt, is van het → gynandromorphisme te onderscheiden doordat intersexen niet uit een mozaïek van mannelijke en vrouwelijke celcomplexen zijn opgebouwd, maar in hun erfelijk patrimonium een van het normale chromosomenstel afwijkende structuur bezitten. Bij de Drosophilavlieg zijn dieren met de → geslachtschromosomen XX normale wijfjes, die met XY normale mannetjes, ook die met alleen X, daar Y geen geslachtsbepalende functie heeft.
Goldschmidt nu heeft kunnen aantoonen, dat de overige → autosomen het mannelijk geslacht determineeren; de aanwezigheid van één geslachtschromosoom X geeft nog mannelijke, die van twee X reeds vrouwelijke vliegen. Proefondervindelijk heeft men verder kunnen nagaan, dat een Drosophila met XX en een triploïd, in plaats van een diploïd stel autosomen, niet een normaal wijfje, doch een intersexe is.
Bij de vlindersoort, Lymantria dispar, heeft Goldschmidt bewezen, dat een intersex een individu is, dat zich tot een bepaald ontwikkelingsmoment als mannetje, respectievelijk wijfje, voordoet om, na dit critisch oogenblik, zijn ontwikkeling in vrouwelijke, resp. mannelijke richting te voltooien. Het erfelijk onderzoek van deze intersexen werd door Goldschmidt op schitterende wijze doorgevoerd. Dumon. Lit.: E.
Witschi, Bestimmung und Vererbung des Geschlechts bei Tieren (Hdb. Vererb. wiss., dl.
II, afl. 10); R. Goldschmidt, Die sexuellen Zwischenstufen (1931).