Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Interlude

betekenis & definitie

De Eng. tegenhanger van de Ned. → sotternie en clute (→ Klucht) en van de Fr. sottie. De i. vormt een schakel tusschen het middeleeuwsche schouwspel en de eerste regelmatige comedie.

Hoewel in de M.E. in de geestelijke spelen (mysteries en moralities) niet zelden vroolijke intermezzi voorkwamen (bijv. de kijvende vrouw van Noë, die niet in de Ark wil; de herders en Mak de schapendief in het Kerstspel in den Towneley Cyclus) en de naam i. vaak toegepast werd op dgl. kortere en langere invoegsels, treedt de i. als zelfstandige tooneelvorm in Engeland niet vóór John Heywood op. I. hadden in tegenstelling met mysteries en moralities geen ander doel dan te vermaken; ze sproten voort uit een naïeven nabootsingslust van de klein-menschelijke zwakheden en waren daardoor in hooge mate realistisch; het waren comische dialogen (soms weinig meer dan débats) met gegevens, hoofdzakelijk ontleend aan Fr. → fabliaux, dits, ➝ farces of jeux-partis.

In den regel misten zij een hoogtepunt in de verwikkeling en een ontknooping, maar toonden (zooals bij Heywood) reeds een zekere mate van karakteruitbeelding; van Renaissance-invloed waren ze meestal nog vrij. Ze werden gespeeld door rondtrekkende tooneelspelers (vgl. de Ned. gesellen van den spele), die dooide overheid veelal gelijkgesteld werden met gespuis en vagebonden, en niet met vrede gelaten werden, voor zij het beschermheerschap van een of anderen magnaat hadden verkregen.

De bekendste zijn: Wit and Witless; The Play of the Weather; The Four; Internationaal Bureau242Kath. drukwerken in Esp. verspreiden, enquêtes houden over Kath. onderwerpen. Officieel orgaan:P’s; Tom Tyler and his wife; The Pardoner and the Friar; Johan Johan; Thersites. F.

Visser
Lit.: E. K.

Chambers, Mediaeval Drama (1903).

< >