(experim. psychologie) is het vastleggen van indrukken in het geheugen. Experimenteel heeft men het inprentingsproces vooral onderzocht met behulp van zinledige lettergrepen (Ebbinghaus).
Men onderscheidt onwillekeurige i., waarbij de wil als zoodanig niet, en willekeurige of opzettelijke, waarbij hij wél in het spel is. In beide gevallen hangen de sterkte en duur van het onthouden af van een heele reeks factoren, zooals daar zijn de belangstelling en aandacht voor een gegeven indruk, de aard van de in te prenten stof, de sterkte en duur der indrukken, de groepeering der leerstof in versvorm of rhythme, het tempo, de bijz. aanleg van den persoon; van bijz. belang zijn de herhalingen, waarbij het inprentingsproces sprongsgewijze voortschrijdt.
Methoden van onderzoek: den eersten dag gaat men na, hoeveel herhalingen noodig zijn, om een rij lettergrepen foutloos op te zeggen (herhalingsmethode); na een zekere tijdruimte ziet men hoeveel herhalingen thans voldoende zijn (besparingsmeth.), ofwel men bepaalt het aantal keeren, dat de proefleider een lettergreep bij hapering moet voorzeggen (helpmeth.), of, wanneer de lettergrepen paarsgewijze ingeprent waren, men geeft het eerste lid van elk paar en de proefpersoon moet het tweede opzeggen (treffermethode).v. d. Veldt.