Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Inkomen (econ.)

betekenis & definitie

Men moet aanstonds onderscheid maken tusschen geld-inkomen en reëel inkomen. Geld-inkomen is het geldbedrag, dat iemand periodiek ter beschikking staat.

Dit bedrag wordt als vracht van arbeid of arbeidsloos verkregen (zie onder); in het laatste geval als periodieke opbrengst van kapitaal of krachtens bedeeling. Reëel i. is de hoeveelheid verbruiksmiddelen en het gebruik van gebruiksmiddelen, die iemand periodiek ter consumptieve beschikking staan.

Beide categorieën, ook al houden zij verband, moeten scherp onderscheiden worden. Grenzenlooze verwarring tusschen beide, o.a. in oudere geschriften van Taussig, heeft een aantal econ. vraagstukken — en daaronder van de belangrijkste — in een hopelooze verwarring gebracht.

Niet alle geld-inkomen wordt in reëel i. omgezet. Min of meer belangrijke deelen van het geld-inkomen dienen tot het sparen van geldsommen, de vorming van het geld-kapitaal.

Ook het ontstaan van geld-inkomen en reëel i. is zeer verschillend. Het geld-inkomen van ieder is (de bedeelden uitgezonderd) het periodiek resultaat van de verschillende plaats in de ruilprocessen, als tallooze onderdeelen van het groote ruilproces, dat de heele econ. menschen-gemeenschap omspant.

Het reëel i. daarentegen moet niet allereerst met ieder afzonderlijk (individu, gezin) in verband worden gebracht, maar het eerst gezien worden als automatisch technisch resultaat van het geheele technisch productieproces. Zooveel brood omdat er zooveel korenakkers zijn, zooveel onderwijs omdat er zooveel scholen zijn, enz. enz.

Reëel i. is de hoeveelheid verbruiksmiddelen en het gebruik van gebruiksmiddelen, dat periodiek door het voortbrengingsmiddelenfonds te voorschijn wordt gebracht. Op het zoo gevormde verbruiks- en gebruiksmiddel enfonds komt het vóór alles aan om de (potentieele) menschelijke welvaart te meten.

Dat deze potentieele welvaart niet gelijk is aan de actueele, weten wij maar al te goed in de latere jaren, door de ontelbare storingen, die in het econ. proces intreden. Veel, wat reëel i. kon zijn, wordt vernietigd, omdat een behoorlijke econ. orde ontbreekt.Tusschen geld-inkomen en reëel i. bestaat verband. Het geld-inkomen bepaalt, welke deelen en hoeveel deelen van het reëel maatschappelijk inkomen reëel individueel i. worden. Bij stijging van het reëel maatschappelijk i. stijgt, althans potentieel, de hoeveelheid gebruik en verbruik op ieder geld-deel van het geld-inkomen. Alweer zijn het de bekende storingen, die een regelmatig functionneeren van dit proces belemmeren. Een ander (indirect) verband tusschen geld-inkomen en reëel i. is, dat de samenstelling der gezamenlijke geld-inkomens voor een belangrijk deel de richting van de productie en dus een zekere samenstelling van het gebruiks- en verbruiksmiddelenfonds bepaalt. Ruw geformuleerd: een groot aantal kleine geld-inkomens en enkele zeer groote bevordert de samenstelling van een voortbrengingsmiddelenfonds gericht op de nooddruft der massa en op extravagante weelde van enkelingen. Een redelijke, gelijkmatig opklimmende schaal der geld-inkomens bevordert een voortbrenging van behoorlijk gebruik voor de massa en algemeene luxe en comfort en slechts weinig overdreven weelde.Dat zich een sociale politiek ontwikkeld heeft (een ontwikkeling, die nog nauwelijks begonnen schijnt), gericht zoowel op de grootte der geld-inkomens als op de samenstelling van de voortbrenging van gebruiksmiddelen, is voldoende bekend. Belastingpolitiek, vakvereenigings-politiek, Drankwet, Woningwet en zooveel meer zijn deelen van deze nog weinig samenhangende sociale politiek. Zie verder ➝ Arbeidsloon; Inkomstenbelasting.

Lit.: J. A. Veraart, Arbeidsloon ; id., Beginselen der Econ. Bedrijfsorganisatie; Cassel, Theoretische Sozialoekonomie; Cobbenhagen, Theoretische beschouwingen over het verband tusschen inkomenstheorie en prijstheorie.

Veraart.

< >