1° Arnold Josephus, Ned. staatsman; neef van 2°. *4 Mei 1766 te Breda, † 20 Sept. 1859 aldaar. Heeft zich bekendheid verworven als lid van de Tweede Kamer (1818-’39), al nam hij zelden het woord, door zijn gedegen kennis en vooral door zich een trouw medestander te toonen van Leopold van Sasse van Ysselt in diens verzet tegen de politiek van koning Willem I t.o.v. de Katholieken, hetgeen hem ten slotte zijn functie als districts-commissaris van Princenhage kostte.
Verberne.
2° Jan, Ned. natuuronderzoeker. * 8 December 1730 te Breda, † 7 September 1799 te Bowoodpark bij Londen. Leefde als arts in Holland en Engeland. In 1768 kreeg hij het verzoek, om de kinderen van Maria Theresia in te enten, waarna hij lijfarts van de keizerlijke familie werd. Later keerde hij naar Holland terug. Zijn voornaamste ontdekking is, dat planten voortdurend koolzuur afgeven en slechts groene bladeren in het licht zuurstof uitademen. Het gelukte hem pas, dit duidelijk te formuleeren, toen door den val van de phlogistontheorie veel wanbegrippen waren verdwenen. Hij vond een eudiometer, een demonstratietoestel voor de warmtegeleiding en hij is de grondlegger van de wetenschappelijke landbouwchemie.
Lit.: J. P. Kuenen, Gedenkb. v. h. Bataafsch Genootschap (1919).
J. v. Santen. Toestel van Ingenhousz. In een bak, gevuld met kokend water, zijn de uiteinden gestoken van verschillende metalen staafjes. Deze zijn bestreken met een verf, die bij verwarming min of meer verkleurt.
Het staafje, dat de temp. het best geleidt, zal het eerst verkleuren. In den stationnairen toestand (afkoeling door de lucht) is de klem van de staafjes een maat voor de warmtegeleiding. [I]J[/I]. v. Santen.