Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Ilchane

betekenis & definitie

Dynastie van Mongoolsche heerschers in Perzië, begonnen 1256 met → Hoelagoe, geëindigd in 1335. In naam stonden ze onder den groot-khan van China ; feitelijk waren ze onafhankelijk.Ildcfonsus van Toledo, Heilige, Kerkvader; *ca. 607, ✝ 667.

Spanjaard van Gotische afstamming, leerling van zijn oom Eugenius van Toledo en van S. Isidoor van Sevilla.

I. werd monnik, weldra abt van het Benedictijnenklooster bij Toledo, woonde daar het 8e en 9e concilie bij (653, 655) en werd, op verlangen van koning Receswinth, opvolger van zijn oom als aartsbisschop. Julianus van Toledo somt meerdere werken op, waarvan deze vier bewaard bleven: Over de voortdurende maagdelijkheid van Maria tegen drie ongeloovigen (de ketters Jovinianus en Helvidius, en de Joden); Over de kennis van het Doopsel (bloemlezing uit de Vaders, vooral Augustinus, over het catechumenaat, het Doopsel, Vormsel, en Eucharistie); Over den tocht door de woestijn na het Doopsel (aansporing tot volharding in Christelijk leven); De viris illustribus, waarin hij het gelijknamig werk van Isidorus van Sevilla voortzet.

Hij blijkt ook een zevental Missen te hebben samengesteld en homilieën en hymnen te hebben vervaardigd, waardoor hij van beteekenis werd voor de geschiedenis der liturgie.Uitg.: (met biogr.) in Migne, Patr. Lat. (96).

Lit.: in Dict. Théol. Cath. (VII 1922, 740, 743); Mercati, in Journ. of Theol. Stud. (8, 1907, over de liturgie). Franses In de iconographie wordt de H. Ildefonsus voorgesteld bij de Verschijning van Maria, die, op een troon gezeten, I. een kasuifel toereikt (Rubens in S. Jacobus op den Coudenberg te Brussel, thans te Weenen; ook Murillo te Madrid). Als getuige voor de Onbevlekte Ontvangenis van Maria laten in de 16e eeuw Dossi, Sogliani, Piero di Cosimo en Cotignola I. optreden. Bekend is het werk van El Greco: I. schrijft het visioen der H. Maagd op (Illescas). In de Nederlanden is het werk van Isenbrant bekend; misschien heeft ook Memlinc I. behandeld.

Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der Heiligen (1926) ; K. Smits, Iconogr. v. d. Ned. Primitieven (1933, 160) ; A. Michel, Hist. de Part. p. Gerlachus

< >