Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Hugo Krabbe

betekenis & definitie

Rechtsgeleerde. * 3 Febr. 1857 te Leiden, ✝ 6 Febr. 1936 aldaar. Was 1894-1908 hoogleeraar in het Staatsrecht te Groningen, 1908-’27 hetzelfde te Leiden. In zijn: De leer der Rechtssouvereiniteit (1906), De moderne Staatsidee (1915) en Het Rechtsgezag (1917) verdedigt hij de theorie, dat het staatsgezag ten slotte het rechtsgezag is, tot gelding komend door het rechtsbewustzijn der menigte, wat hij als uitsluitend normatief aanziet; de norm wordt dus in den mensch gelegd.

Een beroep op Gods beschikking is wetenschappelijk niet te bewijzen. Dit is zuiver individualisme. Doorvoering hiervan tot mondiaal rechtsbewustzijn leidt tot een wereldstaat, waarin geen plaats is voor het recht van een volk, om naar eigen recht te leven.

Deze leer is in geen van beide punten te aanvaarden. Lit.: Struycken, Recht en gezag (1916).Keulemans.

< >