Jezuïet, missionaris in Voor-Indië en Tibet. * 21 Dec. 1684 te Pistoia, ♱ 14 April 1733 te Rome. Hij trad in 1700 in de Soc. van Jesus en werd in 1713 naar Voor-Indië gezonden.
Hier kreeg hij opdracht tezamen met p. Manoel Freyre een onderzoek in te stellen naar de vroegere Jezuïetenmissie te Tsaparang in West-Tibet.
Vanuit Delhi in Hindoestan 24 Sept. 1714 vertrokken, drongen beide reizigers langs een grooten omweg via Kasjmir en Ladak in Tibet binnen en bereikten met voorbijgaan van hun eigenlijk reisdoel 18 Maart 1716 Lhasa, vanwaar p. Freyre onmiddellijk door Nepal naar Indië terugging.
D. bleef tot April 1721 in Lhasa en Sera en in de Oostelijk gelegen provincie Thakpo Khier. Zes jaar na zijn terugkeer in Voor-Indië vertrok hij in 1727 naar Rome.
Hier schreef hij zijn „Notizie Istoriche del Tibet”, een der uitvoerigste en beste werken over Tibet, dat eerst in 1932 in een Engelsche vertaling het licht zag. Onder de oudere Tibet-reizigers is hij veruit de belangrijkste.Lit.: C. Wessels, Early Jesuit Travellers in Central Asia (Den Haag 1924); F. de Filippi, Ipp. Desideri, an Account of Tibet (Londen 1937). Wessels.