Ned. Prot. theoloog, agitator. * 1520 te Zwolle, ♱ 1605 te Emden. Aanvankelijk leeraar in de theologie te Keulen en te Kopenhagen, gaf hij de schitterendste vooruitzichten op, om in de Nederlanden het Protestantisme te steunen.
Vervolgd te Zwolle, aangehouden te Utrecht, naar Duitschland ontsnapt, diende hij aldaar van 1562 tot ong. 1566 de Ned. vluchtelingenkerken. Na Juni 1566 was hij weer in de Nederlanden en werd beschuldigd door zijn predicatiën den beeldenstorm te hebben voorbereid. Op tal van plaatsen in de Nederlanden predikte en ageerde hij (Gent, Maastricht, Tongeren, Hasselt, Antwerpen, Zierikzee); ten slotte was hij predikant bij den Prins van Oranje.
Diens Fransche oriënteering zette hem aan het hof te verlaten. In 1578 was hij weer te Norwich (Engeland), waar hij reeds in 1567 een tijd lang verbleven had, doch verjaagd door de pest keerde hij terug naar Gent; als predikant te Utrecht (15801585) sprak hij zich uit ten gunste van de Leycesterfractie. Na diplomatieken dienst (onder den naam Hendrik van Benthem) vestigde hij zich te Emden.
Enkele schriften getuigen van het strijdlustige karakter van dezen bedrijvigen Calvinist.Lit.: Brutel de la Rivière, Het leven van H. M. (1879).