Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Henry David Levyssohn Norman

betekenis & definitie

Oost-Indisch ambtenaar. * 21 Juni 1836 te Den Haag, ♱ 8 Juni 1892 aldaar. Promoveerde 1857 te Leiden op proefschrift „De Britsche heerschappij over Java en onderhoorigheden”. Maakte snel promotie, 1864 directeur van Binnenl.

Bestuur, 1873 alg. secretaris. In 1874 belast met een plaatselijk onderzoek naar de werking der agrarische verordeningen, werd hij al spoedig teruggeroepen, omdat de talrijke conversies van communaal in erfelijk individueel grondbezit in de door hem bezochte streken aan pressie zijnerzijds werden toegeschreven. In 1877 lid van den Raad van Indië geworden, ging hij in 1878 om gezondheidsredenen met verlof naar Nederland.

In 1880 herbenoemd tot lid van den Raad, nam hij in 1884 ontslag en keerde hij naar Ned. terug, waar hij in 1888 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd voor het district Rotterdam. Als zoodanig had hij vooral belangstelling voor Ind. zaken.

< >