Oostenrijksch rechtsgeleerde. * 11 Oct. 1881 te Praag. Van 1911 tot 1930 hoogleeraar in het staatsrecht en de rechtsphilosophie te Weenen, daarna te Keulen. Thans prof. aan het Inst. univ. de Hautes Etudes internes te Genève.
In 1936 dr. h.c. der univ. te Utrecht. Hij ontwierp een nieuwe rechtsleer, de zgn. Reine Rechtslehre, en werd daardoor de stichter der Wiener staatsrechtliche Schule.
K. erkent geen ander recht, dan dat door den staat in het leven is geroepen of erkend. En bij het beoordeelen van de vraag, of een gemeenschap als een staat moet worden beschouwd, dient volgens hem niet te worden gelet op sociologische, psychologische en politieke factoren, doch alleen op het positieve recht. K. ontwierp de Oostenr. grondwet van 1920 en is sinds dat jaar uitgever van het Zeitschrift für öffentliches Recht.Werken: o.a. Der soziol. und der jurist. Staatsbegrip (Tübingen 21928); Die philos. Grundlagen der Naturrechtslehreund des Rechtspositivismus (Charlottenburg 1928); Vom Wesen und Wert der Demokratie (Tübingen 21929); Ueber Grenzen zwischen jurist, und soziol. Methode (Tübingen 1911); Das Problem der Souveränität und die Theorie des Völkerrechts (Tübingen 21928); Allg. Staatslehre (Berlijn 1925); Reine Rechtslehre (Leipzig 1934).
v. d. Kamp.