Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Hans Driesch

betekenis & definitie

Bioloog en philosoof, * 28 Oct. 1867 te Kreuznach. In 1909 prof. in de natuurphilosophie te Heidelberg, in 1911 in de philosophie te Keulen, sinds 1921 te Leipzig.

Leerling van Haeckel, begon hij zijn loopbaan als mechanicist, kwam door zijn experimenten (o.a. aan zeeëgeleieren) in 1891 tot het neovitalisme (zie → Vitalisme). Van daar uit bouwt hij een allesomvattende realistische philosophie op, die ook bovenzinnelijke realiteiten erkent.Werken: Die Seele als elementarer Naturfaktor (1903); Philosophie des Organischen (41930); Wirküchkeitslehre (1917); Ordnungslehre (21923). Hüffer.

< >