Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Handwortelbeentjes

betekenis & definitie

Handwortelbeentjes - een groep beenstukjes, welke samen den handwortel vormen. Zij vormen bij den mensch twee rijen, waarvan de eerste rij drie beenstukjes bevat, nl. het scheepvormig beentje (naviculare) of radiale, liggend aan den kant van den duim; het halvemaan vormig beentje (lunatum) of intermedium, liggend in het midden; het driehoekig beentje (triquetrum) of ulnare, liggend aan den kant van den pink; aan den achterrand van deze rij ligt nog een verbeend peesgedeelte, het erwtenbeentje of pisiforme.

De tweede rij bevat vier beenstukjes, nl. het groot veelhoekig beentje of trapezium, het kleine veelhoekig beentje of trapezoides, het hoofdbeentje of capitatum en het haakbeen of hamatum. Deze laatste worden ook wel carpalia genoemd, nl. carpale I, II, III, IV, V, waarvan bij den mensch carpale IV en V vergroeid zijn tot het haakbeen.

Alle beentjes hebben een korten en gedrongen bouw en zijn onderling door pezen vast verbonden. Willems.

< >