Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Hammenecker

betekenis & definitie

Hammenecker - Jan, Vlaamsch dichter; * 1878 te Mariekerke a.d. Schelde, † 1932 als pastoor te Westrode-Wolvertem.

In stoere, bonkige verzen bezong hij de Schelde; vooral dichter van het godsleven in den mensch en in den priester. Verzen (1906), Van Christus’ Apostelen (1913), meest in Excubiae (1925).

Ook in zijn prozagedichten Colloquia (2 dln. 1923-’30), wat zwaar en gemaniëreerd. Zoo zuiver als een ooge (1918), drie heiligenlegenden in proza; Voor een ziel (1922), verhaal over de Vlaamsche beweging.

Na zijn dood verscheen een Bloemlezing uit zijn werk (1934).Lit.: J. Eeckhout, Lit. Profielen (IV). A. Boon.

< >