Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Hamme (gemeente)

betekenis & definitie

Hamme (gemeente) - 1° gem. in de prov. Oost-Vlaanderen, aan de Durme, dicht bij haar monding in de Schelde, 9 km ten N. van Dendermonde, aan den straatweg naar Sint-Niklaas; opp. 2386 ha (uitgestrekte, rijke polders), ong. 15 000 inw.

Landbouw; belangrijk nijverheidscentrum: spinnerijen, katoen-, wol- en lintweverijen; touwfabricage. Behalve de zeer oude toren, is de dekanale kerk herbouwd en vergroot in 1740.

Verder zijn op het grondgebied van H. twee parochiedorpen gesticht, nl. in de wijken Sint Anna (1500 inw.) en Zogge (1250 inw.). Blancquaert.

2° Gem. in Belg. Brabant, ten N.O. van Brussel, opp. 136 ha (een der kleinste gem. van België); ca. 250 inw. Mariakerkje uit 13e e., met aloude bedevaart. Volgens de traditie behoorde het landgoed H. toe aan de H. Amelberga, moeder van den H. Amebertus, biss. van Kamerijk, en van de H. Gudula, die aldaar begraven werd en later naar de Brusselsche hoofdkerk overgebracht.

Lindemans.

< >