Hama - (Arab.; Hebr. Hamath), stad in Syrië aan de Orontes; 55 000 inw., waarvan 11 000 Christenen; belangrijke inlandsche marktplaats.
De huidige stad is door modem-Westersche penetratie bijna niet geraakt en geldt daarom als een der meest schilderachtige steden van het Oosten. Het klimaat is echter ongezond en de bevolking fanatiek.
Hoewel deze stad weinig bezienswaardige monumenten bezit en deze alleen van Arab. oorsprong zijn, heeft zij een zeer oude geschiedenis. Zij wordt (als „Emath”) reeds vermeld in de bijbelsche volkerentafel (Gen. 10. 18).
Vondsten van Hettietische hiëroglyphen wijzen op Hett. invloed of heerschappij. Of met den „ingang tot Emath”, die op vele plaatsen van de H.
Schrift als het Noordelijkste punt van het Beloofde Land wordt aangegeven, deze stad bedoeld is, wordt door velen gehouden, maar door anderen om goede redenen ontkend (➝ Emath, 4°). Buiten de H.
Schrift wordt H. het eerst vermeld in een Assyrisch inschrift (zgn. monolieth) van Salmanassar III, waarin H. naast Israël en Damascus als een zelfstandig vorstendom geldt. De groote belangrijkheid van dit vorstendom is bevestigd door de Arameesche stele van Zakir, koning van H.
Vsch. malen werd dit rijk van H. door de Assyriërs overwonnen, o.a. door Sargon II (720 v.
Chr.; vgl. 4 Reg. 18.34 en meerdere andere teksten van H.
Schrift), waarna het zijn zelfstandigheid niet meer herwon. Uit H. kwam een deel der bevolking, die in Samaria na de verovering van deze stad door Sargon hier werd neergezet (4 Reg. 17. 24).
De pharao Necho (Nechao) schijnt H. korten tijd in bezit gehad te hebben, daar hij in de stad „Rebla in het land Emath” Joachaz, den koning van Jerusalem, gevangen nam (4 Reg. 23. 33). In 1 Mac. 12. 25 wordt H. vermeld als Amathis en schijnt in de macht der Seleucieden te zijn.
In dezen tijd ontving de stad den naam van Epiphania, waarsch. ter eere van Antiochus IV Epiphanes. In 639 viel zij in handen der Arabieren, werd in 1108 veroverd door de Kruisvaarders, in 1115 weer verloren en in 1157 verwoest door een aardbeving.
Saladin bemachtigde H. in 1187, waarna de stad nog meerdere malen van heerscher veranderde, doch nooit meer tot groote belangrijkheid kwam, hoewel zij onder Aboelfeda, den vorst en geograaf, nog een zekeren bloei herwon. Sinds korten tijd worden in H. opgravingen gedaan.Lit.: R. Dussaud, Topographie hist. de la Syrië antique et médiévale (Parijs 1927); H. Ingholt, Rapport prélim. sur la prem. campagne des Fouilles de Hama (Kopenhagen 1934). Simons.