Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Hallenkerk

betekenis & definitie

Hallenkerk - is een meerbeukige kerk, waarbij in tegenstelling met de basilica de middenbeuk geen direct daglicht door bovenramen ontvangt, omdat alle beuken gelijke of ongeveer gelijke hoogte hebben. (Zie ook den plattegrond der tweebeukige hallenkerken te Nijmegen en Deventer in dl. IV, kol. 211.) Aangezien zware luchtbogen bij dgl. kerken overbodig zijn, is hun constructieschema zeer eenvoudig.

De h. is een statische ruimte-eenheid, overzichtelijk van vorm en van eenigszins Grieksch-Latijnsch karakter. Daaruit is het wellicht ten deele te verklaren, dat juist in de laat-Gotische periode bij het doordringen van het Humanisme veel kruisvormige basilieken verbouwd werden tot hallenkerken (in Ned. 17, o.a.

Lebuinus te Deventer; in Duitschland o.m. de dom te Meiszen). De h. is waarschijnlijk ontstaan in W.

Frankrijk in de Romaansche periode (St. Etienne te Beaugency, 11e eeuw).

Via Westfalen (o.a. Paderborn) dringen ze reeds tijdens de vroeg-Gotiek in Duitschland door (Elisabethkirche te Marburg, 1225).

Oorspronkelijke h. in Ned. zijn o.m. St.

Michaël te Oudewater (14e e.), St.

Nicolaas te Monnikendam (begin 15e e.), St.

Michaël te Zwolle (16e e.), St. Martinus te Weert (begin 16e e.).

Zie ook ➝ Bedelorden (sub : Kerkenbouw).

< >