Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Halfgoden

betekenis & definitie

Halfgoden - 1° mythologische figuren als: faunen, nymphen, satyrs.

2° Synoniem met heroën, zonen van een god en een sterfelijke vrouw (ook omgekeerd), of: na hun dood tot god verheven stervelingen. Men onderscheidt drie klassen van heroën:
a) poëtisch-nationaal,
b) politieklocaal,
c) familieheroën.
a) De poëtisch-nationale heroën zijn degenen, die, bezongen door de nationale Gr. dichters, in een nationalen cultus overal in de Gr. wereld werden vereerd, bijv. Heracles.
b) De politiek-locale heroën genoten een localen cultus van één stad of streek. Vooral de (legendarische) stichter van een stad (Gr. ktistès) werd als heros vereerd, bijv. ➝ Theseus te Athene en in Attica. Verder locale hist. helden, bijv. Harmodius en Aristogiton, de tyrannenmoorders. Ten slotte dichters en philosophen: Sophocles, Anaxagoras, Democritus, voor wien te Abdera een altaar was opgericht. Vele van deze heroën werden tot „schutspatroon”, bijv. Keramos „patroon” van de pottenbakkers, Sophocles die der dichters.
c) De familieheroën, een doodencultus van familieleden, zeldzaam in Attica, meer bij Doriërs en Boeotiërs.

Meermalen werden, vooral in den Hellenistischen tijd, nog levende personen tot heros verheven, bijv. de diadochen en Alexander de Groote. Vandaar dat de deïficatie van Rom. keizers tijdens hun leven haar oorsprong heeft in Griekenland en de Hellen, rijken.

Lit.: P. Foucart, Le culte des héros chez les Grecs (Mém. de l’Ac. des Inscriptions, XLVII 1922).

< >