Haemolyse - (scheik.) noemt men het oplossen der haemoglobine, die in de roode bloedlichaampjes aanwezig is. Men kan dit bereiken door deze in water te brengen, waarna door osmose de wand zwelt en barst, of door ze te brengen in stoffen, die den wand oplossen (zuur, loog, gal, vreemd bloed, slangengif, Helvellazuur uit sommige paddenstoelen).
Het bloed wordt door de h. tot een doorschijnende, roode vloeistof. M. Bruna.