Hadzjdzj - (Arab.), pelgrimstocht naar Mekka, eens in het jaar op een bepaalden tijd gehouden; een van de vijf hoofdplichten van den Mohammedaan. Ieder is verplicht hem eens in zijn leven te volbrengen, doch er zijn vsch. redenen, als geldgebrek, gevaren der reis, die dispenseeren.
De h. is een vóór-Islamietisch, heidensch gebruik, door Mohammed tijdens zijn verblijf in Medina overgenomen en met Abraham in verband gebracht, om bij het Arab. verleden aan te knoopen. Verplichte ceremoniën: het aannemen van den gewijden toestand (ihram); de tocht naar Arafat ten O. van Mekka en het vertoeven aldaar; het steenwerpen op de drie steenhoopen, het offeren en het scheren van het hoofd te Mina (op den terugweg); de omloop om de Ka’bah te Mekka en het heen en weer loopen tusschen de heuvels Safa en Marwah (→ Oemrah).
De pelgrim heet hadzjdzji (of hadji) en geniet na zijn terugkeer een zekere vereering. De Islamieten in Ned.-Indië zijn trouwer in het onderhouden van den hadzjdzjiplicht dan de Mohammedanen elders.Lit.: Th. Juynboll, Handl. tot de kennis v. d. Mohamm. Wet (1925); C. Snouck Hurgronje, Het Mekkaansche Feest (1880). Zoetmulder.