Haas - 1° Arthur Erich, Oostenrijksch natuurkundige; * 30 April 1884 te Brünn. Achtereenvolgens buitengewoon hoogleeraar in de gesch. der natuurkunde te Leipzig (1913) en in de natuurk. te Weenen (sinds 1923).
In 1910 paste hij als eerste de theorie van Planck op het atoom toe en gaf hij een quanten-theoretische verklaring van de Rydberg-constante. Verder is hij bekend als paedagoog.Voorn. werken: Grundgleichungen der Mechanik (Leipzig 1914); Einführung in der theoret. Physik (2 dln. Leipzig 1923); Die Grundlagen der Quanten-chemie (Leipzig 1929); Materiewellen und Quantenmechanik (Leipzig 1930); Die kosmolog. Probleme der Physik (Leipzig 1934).
2° Joseph, Duitsch componist; * 19 Maart 1879 te Maihingen (Beieren), studeerde bij Max Reger, werd in 1911 leeraar in compositie aan de hoogeschool te Stuttgart, in 1921 hetzelfde aan de Academie der Toonkunst te München (sedert 1924 prof.). H. is in het huidige Duitsch land als componist zeer populair; zijn muziek is volkomen tonaal en steeds op het volkslied geïnspireerd. Hij schreef vnl. koorwerken (motetten, cantates, oratoria), waarvan het volksoratorium Die heilige Elisabeth (op. 84) in het bijzonder bekend geworden is.
3° Robert, Oostenrijksch musicoloog; * 1886 te Praag, specialist op het gebied der 17e en 18e eeuw; verschillende deelen van de Denkmäler der Tonkunst in Österreich zijn door hem uitgegeven, terwijl in den laatsten tijd zijn publicaties Die Musik des Barock en Aufführungspraxis der Musik (beide onderdeelen van Bücken’s Handb. der Musikwiss.) de aandacht getrokken hebben.
4° Wander Johannes de, Ned. natuurkundige; * 2 Maart 1878 te Lisse; 1905-’11 assistent te Leiden, 1912 aldaar gepromoveerd, 1911-’13 ass. aan het Bosscha-laboratorium te Berlijn, 1913-’15 aan de Phys. Techn. Reichsanstalt te Berlijn, 1915-’16 leeraar te Deventer, 1916-’17 conservator van Teyler’s stichting te Haarlem, 1917-’22 prof. aan de Techn. hoogeschool te Delft, van 1922-’24 te Groningen en sindsdien te Leiden, waar hij tevens directeur is van afd. II van het Kamerlingh-Onnes-laboratorium. Oorspr. verrichtte hij metingen over gassen en over susceptibiliteit van water. Met ➝ Einstein bewees hij proefondervindelijk het bestaan van de moleculaire stroomen van Ampère. De daardoor optredende draaiing in een magneetveld draagt den naam van Einstein-de Haas-effect. In 1933 gelukte het hem met Wiersma een zeer lage temperatuur (0,27° Kelvin) te bereiken vlg. de door Debije (1926) en Giauque (1927) aangegeven methode door middel van adiabatische demagnetisatie van paramagnetische zouten (in casu cerium-fluoride). Onafhankelijk van hen werd eenzelfde resultaat bereikt (met gadoliniumsulfaat) door Giauque (Berkeley, U.S.A.). Sindsdien zijn echter te Leiden de proeven met tal van zouten voortgezet en is de methode verbeterd, zoodat men heden slechts enkele duizendste graden van het (waarsch. onbereikbare) absolute nulpunt is verwijderd. In 1934 kreeg PI. de Rumford-medaille. De resultaten van H. en zijn medewerkers zijn vnl. te vinden in de „Communications” v.h. Leidsche laboratorium.