Haarmann (Erich) - Duitsch geoloog, * 14 Juni 1882 te Osnabrück; hoogleeraar te Berlijn.
Oscillatie-theorie van Haarmann, een geotectonische theorie, die ter verklaring der gebergtevorming in de eerste plaats een beroep doet op verticale bewegingen in de aardkorst, in tegenstelling tot de gebruikelijke opvattingen, die aan horizontale bewegingen de grootste beteekenis toekennen. H. zoekt de oorzaak van de verticale bewegingen in cosmische invloeden, die het draaiingsevenwicht der aarde verstoren. Zoo lang er nog geen samenhangende vaste korst was, geschiedt het evenwichtsherstel door het drijven der schollen, die zich tot vastelanden samenbalden; later „vriezen” deze echter in de onderlaag vast en moet het evenwichtsherstel geschieden, doordat zich plaatselijke ophoopingen vormen van nog aanwezige vloeibare resten. Deze ophoopingen, geotumoren, leiden tot opheffingen; waar het magma wegvloeit ontstaan geodepressies, dalingen. Deze bewegingen wisselen elkaar af, vandaar het oscilleerend karakter der verticale bewegingen. Dit is de primaire tectogenese, die nu door de secundaire gevolgd wordt: plooiing en overschuivingen.
Deze zijn het gevolg van de door de verticale bewegingen ontstane hoogteverschillen; zij worden door afglijden, dus door de zwaartekracht, veroorzaakt. Zoodoende slaagt H. er in ook rek-verschijnselen te verklaren, wat de meeste andere theorieën niet gelukt. Daartegenover staat, dat het twijfelachtig is of cosmische invloeden dgl. evenwichtsverstoringen te weeg kunnen brengen. R. W. van Bemmelen tracht hieraan te ontkomen met de undatietheorie, die de oorzaak van de evenwichtsverstoring zoekt in differentiatie-verschijnselen in het magma. Een ander bezwaar, nl. dat het niet zeker is, of de bekende geplooide structuren door afglijden zijn te begrijpen, wordt hiermede niet weggenomen.
Lit.: E. Haarmann, Die Oszillationstheorie (Stuttgart 1930); R. W. v. Bemmelen, in het Natuurkundig Tschr. voor Ned. Indië (1931).