Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Guy van Dampierre

betekenis & definitie

Guy van Dampierre - Graaf van Vlaanderen (van 1278 tot zijn dood in 1305) en van Namen (sinds 1263, in 1297 aan zijn zoon Jan afgestaan). Hij was de zoon van Margaretha van Konstantinopel, die in tweeden echt gehuwd was met Willem van Dampierre.

Zoowel in zijn binnenlandsche als zijn buitenlandsche politiek ondervond hij de gevolgen van de geweldige botsingen, waardoor zijn tijd wordt gekenmerkt en temidden waarvan hij de noodige kracht miste om leiding te geven. Met zijn halfbroer uit Margaretha’s eerste huwelijk, Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, en die ook op de Vlaamsche erfenis aanspraak maakte, lag hij in voortdurend conflict.

Daarbij maakte de eeuwenoude naijver op Holland zijn regeering onrustig; maar vooral werden hij en zijn land een speelbal tusschen de twee buitenlandsche krachten, die juist toen heftig op elkaar stootten: Engeland en Frankrijk. Binnenslands heerschte er groote spanning tusschen de ambachters (de Klauwaerts), die de zelfstandigheid van Vlaanderen voorstonden, en de aristocraten (de Leliaerts), die Franschgezind waren en gesteund werden door de burgerlijke stadsmagistraten.

G. helde over tot de partij der Klauwaerts, maar zijn slappe houding was oorzaak, dat het voordeel aanvankelijk aan de Leliaerts bleef. In 1293 bood Eduard I van Engeland, opnieuw met Frankrijk in strijd, Vlaanderen een bondgenootschap aan.

Een voorgenomen huwelijk tusschen Philippa van Vlaanderen met den Eng. kroonprins werd echter door Philips van Fr., Vlaanderens leenheer, niet geduld. G. werd voor het Parlement van Parijs gedaagd, met twee zijner zoons gevangen gezet, en eerst vrijgelaten na uitlevering van Philippa, die in het Louvre tot haar dood (1306) gevangen werd gehouden.

Toch was G. noch in bond met Engeland, noch schuldig aan felonie; hij wilde neutraal blijven.Daar echter de Fr. koning zich meer en meer als meester in Vlaanderen gedroeg, wierp G. zich in de armen van Engeland. Hij sloot zich geheel bij de Klauwaerts en de Eng. aan en verklaarde Philips in 1297 den oorlog. Door Eng. in den steek gelaten, zag hij zijn land door een Fr. leger overmeesterd en zich zelf te Compiègne gevangen gezet. De terugslag van deze Fr. zege op de Vlamingen bleef niet uit: de groote massa verhief zich tot nationalen tegenstand tegen den vreemden vorst. Brugge gaf het voorbeeld: Pieter de Konink nam de leiding. De twisten tusschen patriciërs en ambachten worden een wijle vergeten: Brugge vecht zich vrij, wordt weer heroverd, bevrijdt zich opnieuw (Brugsche Metten) en de slag bij Kortrijk (1302) verplettert het Fr. leger.

Bij dit alles heeft echter G. geen rol meer gespeeld; oud en gebroken stierf hij 7 Maart 1305. W. Mulder 8 J. Lit.: Pirenne, Hist. de Belgique (5I, 386-423).

< >