Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Guy le chapelier

betekenis & definitie

Guy le chapelier - Een der meest actieve leden van de Constituante (wetgevende vergadering); * 1754 te Rennes, ✝ 1794. C. was vooral werkzaam in de voorbereiding der decreten tot afschaffing van den adel en tot gelijkheid van de erfopvolging. Nam eveneens een groot aandeel in de inrichting van het Hof van Cassatie en van de Rechterlijke orde. Na de Constituante vestigde hij zich in Engeland, keerde echter naar Frankrijk terug, toen hij vernam dat een decreet de goederen der uitwijkelingen verbeurd verklaarde. Werd tijdens de Terreur gearresteerd en door het „Tribunal révolutionnaire” ter dood veroordeeld in 1794. In samenwerking met Condorcet gaf hij van 1790 tot 1792 een periodiek uit, getiteld Bibliothèque d’un homme public (28 dln. in 8°).

Lit.: dr. Hoefer, Nouvelle Biographie Générale (XXX uitg. Didot 1859, s.v. Le Chapelier); Bouillet, Dict. Universel d’Hist. et de Géogr. (1869, 21e ed. Hachette, s.v. Le Chapelier). Rondou Wet Chapelier. Onder deze naar Guy Le Chapelier genoemde wet verstaat men de wet van 16 en 17 Juni 1791 der Fransche wetgevende vergadering, welke aan de burgers verbiedt alle soorten van vereenigingen of corporaties van burgers van een stand of van een beroep eender onder welken vorm of voorwendsel.

Die wet was dus de bekrachtiging van de wet van 2 en 17 Maart 1791 van hetzelfde wetgevend lichaam, waarbij de ambachten en neringen werden opgeheven. Toen België door Frankrijk werd ingelijfd, werd deze wetgeving ook toepasselijk op deze gewesten. Ze was dus de bekrachtiging van het vrijheidsbeginsel, dat door de Fransche Revolutie als een dogma werd verkondigd, zoodanig dat men zelfs de vereeniging vreesde, waarin de leden, met zich vrijwillig te onderwerpen aan een vrijwillig opgelegd reglement, toch een deel van hun vrijheid moesten inboeten in de oogen van de nieuwe heerschers.

Er moet nochtans aan worden toegevoegd, dat de ambachten en neringen de opkomende fabrieken geweldig hebben bekampt en zich anderzijds hebben schuil gehouden in een enggeestig egoïsme, met steeds de bestaande voorrechten te willen uitbuiten, zonder zich in het minste aan te passen aan de nieuwe nooden van den tijd.

Zelfs Jozef II trachtte reeds de ambachten en neringen zooveel mogelijk te belemmeren in hun traditioneel maatschappelijk leven.

De Wet Chapelier sluit dus volledig aan bij een sedert lang bestaande strooming. Maar ze heeft door de radicale beslissing de vraag wel gesteld, maar niet opgelost. Eerst thans tracht men de oplossing te vinden. Vertessen

< >