Bisschop, godgeleerde. * 27 Aug. 1847 te Rollegem, † 18 Dec. 1931 te Brugge. Doctor in de godgeleerdheid te Leuven 1879, werd prof. aan het groot-seminarie te Brugge 23 Sept. * 1880, waar hij 10 jaar lang de gezaghebbende leeraar bleef van theologia moralis. Zijn talrijke werken op dat gebied, en niet het minst zijn De Justitia, getuigen van zijn buitengewone beslagenheid. Vicaris-generaal 25 April 1890, werd hij bisschop van Brugge 28 Juni 1895.
Gedurende zijn langdurig en vruchtbaar episcopaat ijverde hij vooral eerst om den studiegeest en de studie onder zijn clerus te bevorderen en daartoe stichtte hij in 1896 het priestertijdschrift Collationes Brugenses, verder om clerus en volk tot inniger en sterker zieleleven te brengen en met dat doel begon hij in 1921 de reeks Geestelijk Leven, waarin, naar den geest van Ruusbroec, verscheidene ascetische en mystieke werkjes van zijn hand verschenen. Op 21 Mei 1920 vereerde de paus hem met het H. Pallium.Lit.: J. Mahieu, Hgr. W. (in: Ephem. Lovanien. 1938). Allossery.