Grosse - Grosse heet in het algemeen de akte, die bestemd is om aan partijen te worden afgegeven. In de M.E. was aan de g. de bewijskracht toegekend, niet aan de oorspr. akte, de „minuut”, waarvan zij het afschrift was.
Thans heeft de g. slechts bewijskracht, als de minuut ontbreekt. In de archiefwetenschap draagt de g. van een oorkonde den naam charter.
De alg. beteekenis van het woord wordt in de rechtswetenschap eenigszins toegespitst, waar g. beteekent: het afschrift van een vonnis of authentieke akte, dat in een executorialen vorm is uitgegeven. In de meeste gevallen heeft gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen of akten slechts plaats op de g., niet op de minuut.
Slechts zij, die partijen waren in het proces of bij het passeeren der akte, kunnen een g. verkrijgen. Aan het hoofd der g. moeten de woorden voorkomen: „In naam des konings (of: der koningin)”.
G. van in de Ned. of in België gewezen vonnissen of verleden akten kunnen door het geheele koninkrijk ten uitvoer worden gelegd. G. van vonnissen van vreemde rechters hebben in Ned. of in België slechts gelijke kracht, wanneer de Ned. of Belg. rechter ze te voren executoir verklaard heeft.
Alvorens g. ten uitvoer worden gelegd, moeten ze beteekend worden aan den persoon of de woonplaats van hem, tegen wien de executie zal plaats hebben. Tot het uitgeven van g. is bevoegd de ambtenaar, die met de bewaring van de minuten is belast (griffier, notaris). v.
Campen Ernst Grosse Ethnoloog, kunstvorscher en kunstverzamelaar; * 29 Juli 1862 in Stendal, ✝ 26 Jan. 1927 te Freiburg i. Br., waar hij prof. was aan de universiteit.Voorn. werken: Die Anfänge der Kunst (1894); Die Formen der Familie und die Formen der Wirtschaft (1896); Kunstwissensch. Studien (1900); Die ostasiatische Tuschmalerei (1922).
Lit.: W. Koppers, Die ethnol. Wirtschaftsforschung (Anthropos X-XI 1915-’16); Schmidt-Koppers, Völker und Kulturen (I Gesellschaft und Wirtschaft der Völker, 1924).