Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Groenteteelt

betekenis & definitie

Groenteteelt - de verbouw van groente. De g. omvat de bemesting en bewerking van den grond, de vermeerdering, de verzorging op het veld, den oogst, de bewaring en het verhandelen der groenten.

Het succes van de g. wordt afgemeten naar de hoeveelheid, de hoedanigheid en het seizoen van den oogst, en daarop zijn luchtgesteldheid, grond, uitrusting en bekwaamheid van den teler van veel invloed, terwijl de geldelijke uitkomst mede samenhangt met den prijs van den arbeid, met de vervoergelegenheid, zoowel uit het oogpunt van kosten als van snelheid, en met de nabijheid van een goed afzetgebied. In verband daarmee is de g. meestal het eerst tot uitbreiding gekomen rond de steden en sedert de groote versnelling van het verkeer zijn plaatselijk belangrijke centra ontstaan van meer dan locale beteekenis.

Zoo zijn in Engeland de Leavalley, de Kanaal-eil., in Frankrijk Amiens, Argenteuil, de Riviera, in Duitschland het Vorgebirge bij Bonn en Keulen, de streken van Mainz, Erfurt en Brunswijk, in België de omgeving van Mechelen en van Brussel, in Nederland Z. en N. Holland van zekere vermaardheid voor de productie van groenten.

In 1927 besloeg de g. voor den handel in Ned. 34.000 ha, waarvan bijna 2/3 deel in Z. en N. Holland.

Yoor de g. was 6,1 millioen m2 opp. gronds bebouwd met vsch. soorten broeikasten en de opp. der broeiramen bedroeg ongeveer 8,3 millioen m2, van welk glas Z. Holland ongeveer 3 /4 deel had.

In het algemeen kan men zeggen, dat de techniek en de organisatie van de g. in Ned. op zeer hoog peil staan. Kenmerkend is het gebruik van veel glas, dat buiten Z.

Holland vooral te Sloten, Venlo, Vleuten en Hoogezand-Sappemeer te vinden is, hetzij als warenhuis, als serre, als broeiramen, hetzij op kleine schaal als klokken.

Verder is de sterk doorgedreven specialiseering in producten en werkwijze, waarbij de bijzonderheden van grond en klimaat doorgaans zooveel mogelijk dienstbaar worden gemaakt aan de cultuur, die dan een grooten graad van volkomenheid pleegt te bereiken, een kenmerkende trek; voorbeelden daarvan zijn de koolteelt aan den Langendijk, de vroege aardappelteelt in de Streek, de komkommerverbouw benoorden Rotterdam, de sperziecultuur bij Bergen op Zoom en Wychen en de erwtenteelt bezuiden den Haarlemmermeerpolder.

In de derde plaats is de verkoopgelegenheid in Ned. door het instituut der veilingen zeer geriefelijk ingericht. Er worden uit Ned. groote hoeveelheden groente geëxporteerd naar België, Duitschland en Engeland, vooral kool in vsch. vormen, komkommers, tomaten, sla en uien.

Daarnaast voert Ned. uit België, Frankrijk en Italië ook veel in. Het zijn vooral bepaalde groentesoorten, welke in trek zijn voor de conservenindustrie, nl. witte kool, augurken, zilveruien, doperwten, spinazie en boontjes.

Als middel van bestaan wordt de g. vooral uitgeoefend in betrekkelijk kleine bedrijven, nu eens zuivere warmoezerijen, dan weer bedrijven, waar naast g. ook landbouw, ooftteelt of bloemisterij voorkomt.Lit.: Claassen en Hazeloop, Leerb. voor de Groenteteelt (1933); C. M. van der Slikke, Beknopt Leerb. der Groenteteelt (1932). Rietsema. België. In 1930 bedroeg de grond oppervlakte aan moesteelt besteed 35.213 ha, nl. 35.104 ha in open lucht en 109 ha onder ramen en warenhuizen. De bloemkoolen namen hierbij 890 ha in beslag ; de erwten, groen geoogst, 3.480 ha ; de cichorei 4.069 ha ; de asperges 699 ha ; de aardbeien 879 ha en de tomaten 497 ha. Vooral in de laatste jaren is de techniek alsook de organisatie van de g. in België op tamelijk hoog peil komen te staan. Kenmerkend is het gebruik van de verplaatsbare warenhuizen, waar 4-5 producten op een jaar worden gekweekt en geoogst voor of na de volle grondculturen. De specialiseering in g. komt vooral tot uiting, bijv. de vroege bloemkoolteelt in het Mechelsche, waarvan geoogst wordt op een tijdstip, dat Ned. oogst onder niet verwarmd glas ; verder de vroege aspergeteelt rond Putte, Heist op den Berg, Puurs, Westmeerbeek en Betecom, de witloof teelt rond Brussel.

Veiling met een electrisch afmijntoestel is er in België nog maar op een paar plaatsen, nl. te Antwerpen en te Hasselt. De massa groenten worden nog op de export- en consumptiemarkten verkocht.

Jaarlijks worden groote hoeveelheden witloof vooral naar Frankrijk verzonden, bloemkoolen en asperges naar Duitschland, tomaten in normale tijden naar Engeland. Daarnaast voert België vooral uit Ned. groote hoeveelheden groenten in. Het zijn vnl. tomaten, roode wortelen, komkommers, salade en spinazie. Als middel van bestaan wordt de g. vooral uitgeoefend in betrekkelijk kleine bedrijven, doorgaans een ha en minder, waar alleen eigen werkkrachten worden gebezigd. Nu eens zuiver g.-bedrijf, dan weer gemengde bedrijven: g. en ooftteelt, naast g. ook landbouw. V.Dijck.

< >