Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grammar schools

betekenis & definitie

Grammar schools - Grammar schools is vrijwel synoniem met „public schools”. Het zijn Eng. inrichtingen voor hooger onderwijs, gesticht en onderhouden door corporaties of particulieren, dus wat wij als „bijzondere scholen” aan duiden.

Het onderwijsprogramma is humanistisch georiënteerd (grammar), bij vele echter met realistischen inslag en andere concessies aan den modernen tijd. Er bestaan in Groot-Brittannië ca. 60 public schools, waarvan de bekendste zijn: Eton College, Harrow, Rugby, Winchester College, Westminster-, Charterhouse-, Shrewsbury-, St.

Pauls- en Merchant Taylors’ School. De meeste liggen op het platteland en zijn internaten. Rombouts Grammatica (< Gr. technè grammatikè) is de leer over den opbouw eener taal.

Een taal bestaat allereerst uit gearticuleerde spraakklanken, vandaar de klankleer of phonetiek en phonologie; deze klanken zijn tot groepen samengevoegd: woordstukjes en woorden, waarover in de vormleer (verbuiging, vervoeging) gehandeld wordt; de woorden verbindt men tot constructies en zinnen, waardoor de leer der syntaxis ontstaat. Daarbij komen nog de leer van de woordvorming en sinds eenigen tijd ook de beteekenisleer (semasiologie of semantiek).

Oorspr. verstond men onder g. de kunst (technè) om de letters (grammata) te lezen en te schrijven. Als eerste methodische opzet van de regels der g. kent men de g. van Panini voor het Sanskrit (4e eeuw v.

Chr.). In het Westen hielden de Gr. philosophen zich veel met de taal bezig.

Zij voerden de logica in de g. binnen.

Van hen stamt o.a. de indeeling in grammatische categorieën (Aristoteles) en de benoeming van vsch. naamvallen (Stoici).

Een eerste afzonderlijke g. bracht daar Dionysius Thrax (ca. 100 v. Chr.).

De Romeinen namen de meeste begrippen van de Gr. over en vertaalden vele termen. Bekend is vooral Varro.

De M. E. brachten geen nieuws; zelfs de Renaissancetijd, bekend om de studie der Klassieke talen, beïnvloedde zeer weinig de studie der g.

Eerst de Amsterdammer Lambert ten Kate (1674-1731) begon met de vergelijkende methode. Tot volle ontwikkeling kwam deze methode na de wederontdekking van het Sanskrit.

Men zag den samenhang der vsch. talen in, en F. Bopp (1791-1867) legde den grondslag voor de vergelijkende studie der g.

Spoedig ontstond onder leiding van J. Grimm (1785-1863) ook de hist. methode, die een taal in zijn vsch. ontwikkelingsperioden bestudeert.

De school der „Junggrammatiker” bracht het princiep der „ausnahmslose Lautgesetze” (klankwetten zonder uitzondering).W. Wundt ten slotte en o.a. H. Paul en Jac. v. Ginncken brachten de psychologische methode, waarbij de uitkomsten der nieuwere psychologie in de studie der g. worden toegepast.

Voor een heel nieuwen opzet van de studie der g. strijdt L. Hjelmslev in: Principes de grammaire générale (Kopenhagen 1928).

Zie het art. → Artes Liberales en de pl. t/o kol. 64 in dl. III.

Lit.: Over de hist. ontwikkeling van de studie der g. zie men: Jos. Schrijnen, Handl. bij de studie der vergelijkende Ïndo-Germ. taalwetenschap (21924), waar overvloedig verdere lit. wordt aangegeven, alsook de voorn. werken v. bovengen, geleerden.

Verder: Lecoutere-Grootaers, Inleiding tot de Taalk. (41934). v. Marrewijk Grammatische figuur Artistiek gebruik eener grammatische woordsoort, bijv. mooie verwisseling van de eene soort met de andere, abstract substantief i.p.v. een concreet, verplaatsen van een attribuut naar een ander substantief, een intransitief werkwoord transitief gebruikt, enz. Vsch. g. f. hebben aparte namen: hypallage, prolepsis, hendiadyoin, zeugma, apo koinou, enz. Voorbeelden: Al het wondere van teere, lichte, blanke, in-lieve meisjesheid (Borel). En kust het slapend dons der zangers teeder (Perk). Het holle bosschige (v.

Looy). Charlie lacht zich goud (Msb.). v. d. Eerenbeemt Lit.: H. Padberg, De mooie taal (1924).

< >