Graft - Plaats en gem. in N. Holland, tusschen de droogmakerijen Schermer en Beemster, groot 1 139 ha; op 1 Jan. ’35 ca. 1150 inw., waarvan ruim 44% Ned.
Herv., 32% Kath., 10% Doopsgezind en bijna 13% onkerkelijk. De Kath. behooren tot de parochie de Rijp.
Op den veenen kleigrond is veeteelt met zuivelbereiding hoofdzaak. In G. staat een fraai, oud raadhuis.
De Graftstermeerpolder ligt in deze gemeente. Van der Meer Graftombe Aanvankelijk werd gebruikt de → sarcophaag: steenen of marmeren kist, versierd met beeldhouwwerk, soms aan het hoofdeinde breeder, gesloten door gebogen of zadeldakvormig deksel, waarin het lichaam van den overledene. Na 12e e. (in Z.
Europa na 14e e.) is gebruikelijk de → cenotaaph: massief steenen sokkel, ook van metsel- of koperwerk (Amiens) met email-incrustatie, boven het onderaardsche graf, waarop liggend beeld van den overledene op praalbed met teekenen zijner waardigheid, en voeten steunend op draak of fantastisch monster, .leeuw (symb. van moed bij vorsten), of hond (symb. van echtelijke trouw bij vrouwen); slechts na de 2e helft der 14e e. wordt de overledene met gesloten oogen als doode uitgebeeld. G. geplaatst in koor (stichter of groot weldoener der kerk), meest in zijbeuk van koor of schip, alleenstaand, soms in nis, zgn. → muurgraf.
Vooral in Renaissance en Barok zeer groot van omvang, o.a. van Claus Sluter, Michelangelo, Jan Mone, de Keyser, Com. Floris, J.
Vredeman de Vries e.a.Lit.: E. Reusens, Eléments d’archéol. chrét. (I, 396-399 ; II, 299-305); Fr. Vermeulen, Gesch. d. Ned. Bouwk. (II, 131, 275, 464); A. Michel, Hist. de l’art (index 209); A.
Kuhn, Allg. Kunstgesch.; C. Enlart, Arehit. relig. (31927, 753; 11,909); L. Bréhier, L’art chrét. (21928). p. Gerlachus Grafzerk Steenen of koperen plaat op het onderaardsche graf. De steenen zerk is rechthoekig of in trapeziumvorm, versierd met geometrische figuren, voorstelling van den overledene, wapens, symb. figuren in reliëf of gegraveerd, soms met marmer of metaal geïncrusteerd.
Lit. : R. Lichtenberg, Romaansche g. (Buil. Oudh., VIII 1915, 12); Gildeboek (XVI 1933, 154). Zie verder lit.-opgave bij → Graftombe. p. Gerlachus Stephen Graham Eng. schrijver van reisverhalen en studies over internationale, vooral Russ. toestanden; * 1884, ✝ 1932; woonde langen tijd in Klein-Rusland en Moskou, zwierf met Russ. emigranten door Amerika en reisde door een groot deel der wereld; nam dienst in den Wereldoorlog.
Voorn. werken: With Poor Emigrants to America (1914); Russia and the World (1915); Through Russian Central Asia (1916); Private of the Guards (1919).