Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Goudmol

betekenis & definitie

Goudmol - (Chrysochloris) behoort tot de orde der insecteneters. Hij graaft als de gewone mol in den grond, maar vertoont in den aard en de wijze van aanpassing aan dit leven toch verschillen.

De hand en vingers zijn geheel anders dan bij den mol; de handpalm is niet vergroot. Terwijl de mol, die in vasteren bodem graaft, daarvoor zijn geheele hand gebruikt, ligt de geheele kracht van den g., die slechts oppervlakkig in zand en droge aarde wroet, in de kolossale klauwen der middenvingers.

De oogen zijn door de huid bedekt, de ooren zonder oorschelp en liggen in den pels verborgen. De staart ontbreekt geheel.

Hun naam danken zij aan den metaalglans van hun vel. Zij leven in Zuidelijk Afrika van den Kaap tot den Kongo.

Bij voorkeur houden zij zich op in zandwoestijnen of droge steppen, waar zij van wormen leven. Keer Henri Daniël van Goudoever Ned. musicus; * 12 Nov. 1898 te Utrecht; was aanvankelijk als violoncellist (leerling o.a. van Gerard Hekking) werkzaam en als zoodanig van 1922 tot ’24 solocellist van het Amsterdamsch Concertgebouworkest, legde zich daarna toe op dirigeeren en werd in 1925 aan het Landestheater te Coburg verbonden. In 1932 werd G. tot dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orchest benoemd, als opvolger van Evert Cornelis.

In deze functie heeft hij vooral met zijn vertolkingen van Brückner’s muziek zeer de aandacht getrokken. Ook als componist heeft hij van zich doen spreken, o.a. door eenige werken voor violoncel en orkest (La fête bleue, Dansimpressie) en orkeststukken (Sphynx). Reeser Goudpolitiek Hieronder worden de maatregelen verstaan, hetzij door de circulatiebank hetzij door de landsregeering genomen, welke beoogen den in- en uitvoer van goud zoodanig te regelen, dat hierdoor de waardevastheid van de rekeneenheid in binnen- en buitenland zooveel mogelijk gewaarborgd wordt. Vorstman

< >