Goudborduren - Hieronder verstaat men naast g. ook borduren met ander soort metaaldraden. G. is altijd een belangrijke versieringswijze geweest voor prachtgewaden van gewijden of profanen aard, van vaandels, uniformen, volksdrachten, emblemen e.d.
Prachtvoorbeelden zijn bewaard gebleven uit Byzantium en uit Arab. kunstweefplaatsen uit de 10e en 11e eeuw. Het g. bereikte zijn hoogtepunt in de 15e e.
Tot aan dezen tijd werd bijna uitsluitend de zgn. oplegtechniek toegepast. Later werd ook metaaldraad in platten steek door de stof gewerkt, en wel over karton of leder onderlegsel.
De Fransche standaards uit den tijd van Lodewijk XV zijn zonder onderlegsel door de stof gewerkt, met aan beide zijden gelijke, platte steken. Het voor g. gebruikelijk materiaal is: glad glansgouddraad, goudkoord, brillantspinsel, frisé en gedraaid gouddraad, goudlint, cantille en loovertjes. J.
Ruiten