Görres - 1° Guido, Duitsch schrijver, zoon van Joseph v. G.; * 1805 te Koblenz, ♱ 1852 te München.
Richtte 1838 met Philips de Hist.-polit. Blätter op, waarvan hij in 1848 redacteur werd.
Hij heeft een der beste Duitsche vert. van De Navolging van Christus uitgegeven.L i t.: Hist. Polit. Blätter (135,1905, 705-726). Feugen.
2° Joh. Joseph von, beroemd Duitsch geleerde en politicus, grondlegger van de moderne politieke journalistiek; * 1776 te Koblenz, ♱ 1848 te München. Een geweldig volksman en redenaar, die zijn vaderland tot geestdrift opwekte in den strijd tegen Napoleon; een geleerde met geniaal intuïtie- en combinatievermogen, een man van zeldzame onbaatzuchtigheid en ten slotte een overtuigd Katholiek en verdediger der Kerk.
Aan het gymnasium verloor hij zijn geloof. Aanvankelijk aanhanger van de Verlichting en de Fr. Revolutie, gingen hem bij een zending naar Parijs de oogen open en nam hij daarna in den „Rheinischer Merkur” (het eerste politieke blad, dat hij om den anderen dag liet verschijnen) den pennestrijd op tegen Frankrijk en voor de nationale onafhankelijkheid. Na twee jaar werd het verboden (1816). Om het verzet van Pruisen vluchtte G. naar Straatsburg, waar hem de aanraking met het Kath. leven tot het geloof terug bracht. Op aanraden van mgr.
Sailer riep koning Lodewijk I hem naar München op den leerstoel der geschiedenis (1827). Hier werd G. spoedig het middelpunt van den reeds bestaanden kring van Kath. geleerden, waartoe o.a. Döllinger en Ringseis behoorden. Verdere relaties van hem waren Sepp, Möhler, Brentano, Böhmer, Lacordaire, Lamennais, Montalembert e.a.
Met Arnim en Brentano nam G. deel aan het artistieke en religieuze streven der Romantiek en werd vooral door zijn „Athanasius” (41838), geschreven bij het uitbreken der Kölner Wirren (zie sub ➝ Keulen), de voorvechter van het Kath. geloof in Duitschland.
L i t.: J. Sepp, Görres (Berlijn 1896); H. Schaepman, Menschen en boeken (II 1901,134); J. B. van Dijk, G. en de Kerk in Duitschland (1915); J. Möller, in : De Katholiek (154, 1918, 329; 155, 1919, 273; 156, 1919, 148). Voor uitgebreide lit-.opgave en uitg. v. werken, zie: A.
Stockmann, Die deutsche Romantik (Freiburg 1921); Die Jüngere Romantik (Brentano, Arnim, Bettina, Görres) (München 1923); Lex. f. Theol. u. Kirche (IV, 582-585). Beijersbergen van Henegouwen. Görres-Gesellschaft, ver. tot bevordering der beoefening van de wetenschap onder de Kath. in Duitschland. Gesticht in 1876 bij de viering van den 100en geboortedag van Joseph von Görres. Zetel te Bonn, redactie te Keulen, Marzellenstrasse. Het bezit 8 wetensch. afd., elk met zijn bijz. publicaties (o.a. een wetensch. „Jahrbuch”): gesch., rechts- en staatswetenschap, soc. en staathuishoudk. wetenschap., philos., natuurwetensch., archeol., kunst- en lit.-wetenschap. Verder een hist. instituut te Rome (1888) en een wetensch. inst. te Jerusalem (1908,1926).
De theologie behoort wel niet rechtstreeks tot deze secties, maar wordt door haar onderzoekingen zeer bevorderd. Vooraanstaande theologen nemen aan de alg. vergaderingen en publicaties deel.
De G. houdt ook studiebeurzen voor studenten, die het sinds 1926 ook naar Spanje zendt. Presidenten: 1876-1919 Georg von Hertling, 1919-’24 Hermann von Grauert, sinds 1924 Heinrich Finke.
Lit.: Lex. f. Theol. u. Kirche (IV).
Beijersbergen van Henegouwen.