Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Goepta-dynastie

betekenis & definitie

Goepta-dynastie - dynastie in Voor-Indië, die geheel N. Indië onder haar heerschappij kreeg, regeerde van ca. 320 tot ca. 475 na Chr., toen de Witte Hunnen haar verdreven.

De voornaamste vorst was Tsjandragoepta II (375-413), die den ouden, Centraal-Indischen titel van Wikramaditja aannam en onder wien kunsten en wetenschappen bloeiden; vermoedelijk leefde de dichter Kalidasa aan zijn hof. Hij richtte o.a. de beroemde IJzeren Zuil te Delhi op.

Alhoewel de meeste tempels door de Mohammedanen verwoest zijn, zoo bewijzen talrijke ruïnes den hoogen stand van de bouwkunst in deze periode. De Goepta-periode kan, voorzoover het N.

Indië betreft, geïdentificeerd worden met de groote periode van den bouw der Wisjnoe-tempels. De groote tempels te Bhoewanesjwar en Orissa kunnen beschouwd worden als karakteristiek voor den Goepta-stijl.

Daar deze vorsten verdraagzaam waren, was de bouw-activiteit niet beperkt tot één type van religieus gebouw.Li t.: E.La Roche, Ind. Baukunst; E.T. Doehring, Ind. Kunst; E. Diez, Die Kunst Indiens; J. Fergusson, Hist. of Indian and eastern architecture; E.

B. Havell, Ancient and medieval architecture of India. Hendricks.

< >