Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Godsverlangen

betekenis & definitie

Godsverlangen - natuurlijk. De mensch heeft een natuurlijk verlangen naar het volkomen geluk.

Dit volkomen geluk nu kan alleen in de godsaanschouwing na den dood worden bereikt (Summa Theologica, Ia IIae, quaestio 3, artic.8).Die godsaanschouwing echter kan niet met natuurlijke krachten worden bereikt, maar alleen door middel van de verheffing van den mensch tot het bovennatuurlijk leven der genade als voorbereiding op het ontvangen van het glorielicht in den hemel (Summa Theolog. Ia IIae, 5,5).

Men zou daaruit de voor de hand liggende conclusie kunnen trekken, dat het streven naar een volkomen geluk ijdel is en dat de mensch door zijn natuurlijken aanleg en neiging wordt gedrongen iets te zoeken, wat hij toch door zijn natuurlijke krachten niet kan bereiken. Dit is echter weer moeilijk in overeenstemming te brengen met het feit, dat de natuur van een oneindig wijzen Schepper voortkomt en met het karakter van het genadeleven, dat God in volkomen vrijheid aan den mensch schenkt en dat onmogelijk een eisch kan zijn van de natuur.De oplossingen, die van deze moeilijkheid worden gegeven, loopen sterk uiteen. Sommige theologen zijn van meening, dat de mensch inderdaad van nature verlangt dit hoogste geluk, bestaande in de godsaanschouwing, te bereiken, maar dat hem de krachten daartoe ontbreken. Het schepsel is essentieel onvoltooid, en verkeert in een toestand van voortdurend streven. De mensch zou alleen door de genade datgene kunnen verkrijgen, waartoe hij toch van nature bestemd is. Anderen geven een tegenovergestelde oplossing; ze aanvaarden de mogelijkheid van een volkomen geluk zonder godsaanschouwing. De mensch zou in de natuurlijke orde niet om het gemis van die godsaanschouwing hebben getreurd, daar deze zijn natuurlijke krachten te boven gaat.

Een derde groep tracht hier een middenweg te vinden. Het natuurlijk godsverlangen zou niet expliciet gericht zijn op de aanschouwing van het goddelijk Wezen, maar op God, voorzoover Hij de eerste oorzaak is van alle bestaan. Impliciet ligt echter hierin een verlangen opgesloten, om God in Zijn Wezen te kennen. Een oplossing van dit vraagstuk, die allen bevredigt, zal wegens de moeilijkheid, die aan het probleem, dat de verhouding van natuur en bovennatuur raakt, inhaerent is, wel nimmer worden gevonden.

Lit. : Bulletin Thomiste (1932, 651-675, met verdere opgave van lit.). P. de Jong.

< >