Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Godfriedus Wendelen

betekenis & definitie

Veelzijdig priester-geleerde. * 6 Juni 1580 te Herk de Stad (Belg. Limburg), ♱ 24 Oct. 1667 te Gent.

Na studie aan de Leuvensche Hoogeschool, doceerde hij een tijd lang in Zuid-Frankrijk. Na priesterwijding was hij achtereenvolgens pastoor te → Geet-Bets (vanaf 1620), te → Herk (sinds 1633) en officiaal te → Doornik (sinds 1650).

Hij gaf talrijke werken uit over sterrenkunde, geschiedenis en oudheidkunde (Loxias, Eclipses, De Diluvio, Leges Salicae), verdedigde o.a. reeds vóór → Galilei op wetenschappelijke gronden het heliocentrisch systeem, verbeterde door het waarnemen der maansverduisteringen de meridianen op de kaarten van Ortelius en Mercator, enz. Deze merkwaardige priester-geleerde stond in briefwisseling met vsch. geleerden van zijn tijd; Puteanus schreef o.a. van hem: „Scit omnia, omnes exhausit scientias” (= Hij weet alles, bezit alle wetenschappen grondig) en Constantijn Huyghens schreef hem naar aanleiding van zijn werk over de Salische wetten: „Tu Wendeline . . . maxime lector huius aevi” (Gij Wendelinus . . . grootste leeraar van onzen tijd).Lit.: Flor. Silverijser, G. W., sa vie, son ambiance et ses travaux (1936).Silverijser.

< >