Glimontlading - ontlading in een gas tusschen meestal koude electroden met gemiddelde stroomdichtheden varieerend van bijv. 0,00001 tot 0,1 ampère/cm2. Ten gevolge van in de verschillende deelen der ontlading verschillende ruimtelading van positieve ionen en electronen hebben deze een verschillend uiterlijk.
Men onderscheidt: 1° het negatieve ➝ glimlicht,
2° de donkere ruimte van Faraday,
3° de positieve zuil,
4° het anode-glimlicht.
Zijn de electroden dicht bij elkaar geplaatst, dan kunnen 3° en 4° ontbreken. Zie ook ➝ Gasontlading (electrische). W. de Groot.