Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gilson

betekenis & definitie

Gilson - 1° Etienne, Kath. Fransch geschiedschrijver der wijsbegeerte; * 1884 te Parijs, hoogleeraar te Straatsburg, later aan de Sorbonne en sinds 1931 aan het Collège

de France. G. is de voornaamste vertegenwoordiger van de geschiedschrijving der middeleeuwsche wijsbegeerte in Frankrijk.

Werken: Le Thomisme; La phil. de S. Bonaventure; Introd. à l’étude de S. Augustin; L’esprit de la phil. médiévale. Onder G.’s leiding verschijnen: Etudes de phil. médiévale en Archives d’hist. doctrinale et littéraire du moyen-âge.

2° Paul, Belg. componist, * 1865 te Brussel. Studeerde onder Duyck (leerling van Fétis) en Gevaert; 1e Prix de Rome 1889; opziener van het muziekonderwijs 1909-1930. Gilson behoort onder de leidende figuren van het hedendaagsch muziekleven in België; uiterst bevoegd paedagoog, is hij ook een zeer begaafd componist, wiens werken den stempel van een echt Vlaamsch temperament dragen.

Voorn. werken: voor het tooneel: Prinses Zonneschijn (1903); Rooversliefde (1906; Francesca da Rimini (oratorium, 1892). Symphonisch gedicht: La Mer (1892). Variations symphoniques, enz. Ook belangrijke theoretische werken: Le tutti orchestral; Traité d’Harmonie, enz.

< >