Gildesocialisme - Een der belangrijkste romantische socialisten, Robert Owen (* 1771, ♱ 1858), moet de grondlegger van het g. worden genoemd. In zijn strijd tegen het ontwakend econ. individualisme en met het besef, welke verwoestingen dit onder de arbeiders aanrichtte, greep hij o.a. naar het middel: de productie van eiken tak in de handen der arbeiders.
Hierbij ontbrak hem realistische zin. Noch het werkelijk productieproces, noch zijn ontwikkelingstendenz werden door hem — zoo min als door de andere romantici — gekend.In nieuwere tijden hebben Eng. sociologen en economisten de gedachte van Owen weer opgenomen, nu om de bestaande Trade Unions (nat. vereenigingen) om te zetten in groote associaties der produceerende arbeiders in elke industrie. Vooral A. J. Penty met zijn „The Restoration of the Gild System” (1906) en A. R. Orage met zijn National Guilds (1913) hebben dit bepleit.
Maar ook aan deze auteurs ontbrak werkelijkheidszin en veel meer dan wenschelijkheden hebben zij dan ook niet geleverd. Nog later ontwikkelde G. D. H. Cole in tal van geschriften dezelfde gedachte, maar bij de leiders der Eng. vakbeweging vond hij ook weinig instemming.
Lit.: H. P. G. Quack, De Socialisten (II); Sidney en Beatrice Webb, The History of Trade Unionism; G. D. H. Cole, The world of Labour; Self-Government in Industry.