Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gids De

betekenis & definitie

Gids De - Ned. maandschrift, gewijd aan literatuur, tooneel en andere cultureele vraagstukken. De G. werd opgericht in 1837 door Potgieter, Bakhuizen v. d.

Brink, W.J.C. v. Hasselt en C.P.E.

Robidé van der Aa onder den titel: „De Gids, Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen”, in navolging van het verouderde: „Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen” (dat nog tot 1876 bleef bestaan). Het nieuwe tijdschrift, dat na den tweeden jg. den ondertitel verloor, deed heel wat stof opwaaien, en werd, om de scherpe critieken, al spoedig „de Blauwe Beul” genoemd (naar de kleur van het omslag).

Potgieter, die tot 1865 in de redactie bleef, gaf richting aan de G. en streed er voor zijn ideeal: een herleving van den Ned. geest naar het voorbeeld van de Gouden Eeuw. Eerst in 1847 werd de G. van enkel literair, een algemeen tijdschrift.

Tegelijk met Potgieter verliet ook Conrad Busken Huet de redactie. De G. is steeds het leidende tijdschrift der vooraanstaande liberalen geweest en heeft zich, niettegenstaande den storm van de „Tachtigers”, de Nieuwe Gids en tal van andere tijdschriften, staande kunnen houden als een der groote voorlichters der Ned. cultuur.Lit.: De Gids (jg. 1886, afl. IV); A. Verwey, Toen de Gids werd opgericht (1897); Ger. Brom, Holl. Schilders en schrijvers in de vorige eeuw (1927); id., Romantiek en Katholicisme in Ned. (I 1926, 171 vlg.); G. v. Rijn, Nic.

Beets (I). Piet Visser.

< >