Graaf, Ital. dichter. * 29 Juni 1789 te Recanati (prov. Macerata), † 14 Juni 1837 te Napels. Na het eerste huisonderricht voorzag hij zelf, van zijn 10e jaar af, in eigen opvoeding, door onbeheerschte lectuur in de rijke bibliotheek van zijn vader; leerde bij zichzelf Grieksch, Latijn, Fransch en Hebreeuwsch.
Zijn matelooze arbeid leidde tot vergroeiing der wervelkolom en neurasthenie: een donker pessimisme ontwikkelde zich in hem. Het grievend contrast tusschen zijn droomen van geluk en roem en zijn eenzaam en roemloos leven te Recanati, was een voortdurende marteling voor hem, waarbij het geloof van zijn jeugd, dat hij had verloren, hem niet meer kon opbeuren. Deze wanhoop uit zich in de Canti (1816-’36), 41 gedichten, bewonderenswaardig om hun diepe oorspronkelijkheid en innige verbondenheid van inspiratie en expressie, en waarin jaar na jaar de geboorte en de ontwikkeling van zijn pessimisme te volgen zijn.
L. schreef ook satyrische gedichten, o.m. Paralipòmeni della Batracomiomachia (1837), waarin hij tegelijk de blind reactionnaire Oostenrijksche dwingelandij, de onbekwaamheid der Ital. liberalen en de heerschende sociale en politieke theorieën gispt. Het proza van L. is niet minder belangrijk: o.m. zijn Operette morali (1827), korte stukken, vooral in dialoogvorm, waarin alle tonen gemengd zijn; zijn posthume Pensieri, onmeedoogende beoordeelingen van Mensch en Maatschappij; zijn overvloedige briefwisseling, zeer kostbaar om het leven en de ziel van den dichter te leeren kennen; zijn Zibaldone of Pensieri di varia filosofia e di bella letteratura, omvangrijke verzameling van nota’s, schetsen, aanmerkingen, in den loop der jaren 1817 tot 1832 zonder stijlzorg neergeschreven.Uitg. en werken: Opere complete (definitieve critische uitg. d. J. Moroncini, 1927 vlg.). Bloemlezingen: Poëzie, uitg. d. G. Mestica (1906); Donati (1917-’24); Proza, uitg. d. R. Fornaciari, O. Antognoni (1911). — Lit.: G. A. Cesareo, Vita di L. (1893); G. Mestica, Studi leopardiani (1901); G. Chiarini, La vita di L. (anti-Kath.; 1905); K. Vossler, G. L. (Leipzig 1923). Voor studenten: A. Marenduzzo, La vita e l'opera di G. L. (1914).
Ulrix.