Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Ghert

betekenis & definitie

Ghert - Pieter Gabriël van, jurist, journalist, philosoof, magnetiseur, * 1782 te BaarleNassau, ♱ 1852 te Den Haag. Studeerde te Leiden, te Jena en weer te Leiden, waar hij in 1808 in de rechten promoveerde.

Te Jena volgde hij colleges van G. W.

F. Hegel, met wien hij hecht bevriend bleef en wiens stelsel hij hartstochtelijk propageerde.

Hij was 1808-’11 ambtenaar aan het ministerie voor Eerediensten, 1816-1831 chef van het dept. voor R.K. Eeredienst en secr. van de commissie uit den Raad van State voor den R.K.

Eeredienst, kenmerkte zich door deskundigheid, ijver en scherpzinnigheid, maar ook door brute manieren en slinksche middelen. Als vurig aanhanger van Hegel’s staatsabsolutisme was hij wars van parlementarisme en persvrijheid, voorstander van dictatuur en, ofschoon practiseerend Katholiek, anticlericaal, vijand van het zgn.

Ultramontanisme, de ziel der caesaro-papistische politiek van Willem I. Het Collegium Philosophicum was zijn schepping, de niet-uitvoering van het Concordaat van 1827 zijn werk.

Vooral Capaccini en Van Bommel hebben zijn invloed op de regeering ondermijnd en de Pélichy eischte bij zijn optreden als directeur-generaal voor R.K.

Eeredienst G. ’s ontslag.

Deze werd sindsdien uit den staatsdienst geweerd en wijdde zich aan het populariseeren van Hegel’s leer en aan de beoefening van het dierlijk magnetisme, waarmee hij verscheiden genezingen zegt te hebben bereikt. Anoniem redigeerde hij 1828-1830 met Jan Wap het maandblad Katholikon, waarin hij de Ned.

Katholieken in anti-ultramontaanschcn geest trachtte op te voeden. Tweemaal redigeerde hij met W.

Kiehl en J. Bakker Korff een wijsgeerig tijdschrift: het Tijdschr. voor wijsbeg. (1828-1830), en het Athenaeum (1836-1837) beide ter verspreiding van Hegel’s leer.

Hij stierf, na bediend te zijn, te Den Haag.Lit.: Wap, in: Astrea (II 1852, blz. 1 vlg.); Breukelman, in: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (I, 938); Rogier, in : Studiën (XXXI, 1934, blz. 115 vlg.); een uitvoeriger publicatie is in voorbereiding. Rogier.

< >